Martine Bijl kreeg in september 2015 een hersenbloeding. Na haar langdurige herstel in een revalidatieoord, waar zij vrijwel alles opnieuw moest leren, bracht ze nog enkele maanden door in een ziekenhuis, waar ze behandeld werd voor depressie. Haar taalvermogen bleef onaangetast. Over therapeuten, over welzijnstaal, de valklas en de ergotherapie, over angsten en wanen, over hoe het voelt als iemand anders in je brein is gekropen en daar de boel dreigt over te nemen schrijft ze eerlijk, met wrange humor, zonder opsmuk en daardoor indrukwekkend.
Van onze Boekenkast redactie:
Het boek bestaat uit drie delen. Het revalidatiecentrum, van het een naar het ander en ’t streekziekenhuis. Elk deel is weer onderverdeeld in korte hoofdstukken die makkelijk lezen.
Martine heeft een SAB gehad. Een hersenbloeding waarbij zoals ze schrijft “er al vijf dood gaan in de ziekenwagen, drie in een rolstoel eindigen en twee nog later aan de keukentafel over zichzelf kunnen praten”. En toch voelt ze zich niet dankbaar. Natuurlijk niet. Ik heb er ook een hekel aan als mensen zeggen dat ik geluk gehad heb. Het bijzondere aan dit boek is dat het anders dan andere boeken ook het zeer diepe dal/depressie beschrijft waar ze na haar revalidatie inkomt. Uiteraard met haar eigen Martine Bijl (wrange) humor. Veel andere boeken gaan over het doorzetten en vooruitgaan. Zij laat daarnaast ook heel goed de pijn zien van wat je kwijt raakt.